Märklin 66471 Veiligheidstransformator 230 Volt 32VA

Baanspanning instelbaar tussen 4 en 16 V. Lichtspanning 16 V. Plastic behuizing. Afmetingen 120 x 140 x 80 mm. Aan/uit schakelaar op het netsnoer. VDE-getest. De veiligheidstransformator 32 VA is alleen geschikt voor gesloten ruimten.

Geteste veiligheid. Alleen met originele Märklin-transformatoren garanderen wij een perfecte werking van onze spoorwegen. De transformatoren moeten worden beschermd tegen vocht en zijn niet goedgekeurd voor gebruik buitenshuis. Alleen aansluiten op wisselstroom. Neem ook de gebruiksaanwijzing van de apparaten in acht. Meervoudig treinbedrijf met gescheiden circuits. Wanneer meerdere treinen bij conventioneel bedrijf onafhankelijk van elkaar moeten worden geëxploiteerd, wordt het systeem in meerdere circuits verdeeld. Elke stroomkring krijgt een transformator en ten minste één zijspoor toegewezen en is elektrisch van de andere stroomkringen gescheiden door een eenvoudige isolatie van de middengeleider (74030, 5022 of 7522). De rails hebben overal in het Märklin H0-systeem hetzelfde potentieel en hoeven niet onderbroken te worden. Elektrische stroomkringen kunnen gesloten spoorlijnen zijn zoals de meeste hoofdlijnen, maar ook andere spoorsecties met onafhankelijke bediening. Zijlijnen, stationsgebieden, zijsporen, rangeerterreinen of spoorwegdepots zijn hiervoor ideaal. Op deze manier is het ook mogelijk om extra locomotieven in individueel bedrijf tegelijk met volautomatisch spoorbedrijf te besturen. De bovenleiding van geëlektrificeerde baanvakken is meestal ook aangesloten op een eigen transformator als extra stroomkring in elk geval. Dit betekent dat de locomotieven die in het bovenleidingbedrijf worden gebruikt, zelfs onafhankelijk van de voertuigen die via de middengeleider worden aangevoerd, kunnen worden bestuurd. Verschillende bovenleidingskringen moeten worden gescheiden via het isolerende rijdraadstuk 7022. Stroomverbruik van locomotieven en toebehoren. Het op de transformator aangegeven uitgangsvermogen (in VA) is beschikbaar voor het stroomverbruik van alle verbruikers in de stroomkring. Hier zijn enkele rekenvoorbeelden: Onder belasting hebben kleinere locomotieven (b.v. tenderlocomotief 30001 of soortgelijk type) ongeveer 9 VA nodig, grotere locomotieven (b.v. diesellocomotief 33803) ongeveer 12 VA. Het stroomverbruik van de treinverlichting is afhankelijk van de geïnstalleerde lampen en bedraagt gewoonlijk minder dan 2 VA per wagon. Na aftrek van het op de baan benodigde vermogen kan de resterende reserve van de transformator aan de lichtuitgang worden gebruikt voor elektrische accessoires. Hier verbruiken gloeilampen tussen 0,5 en 1 VA (zie tabel "Gloeilampen voor toebehoren") en punt- of signaalaandrijvingen ongeveer 6 VA bij het schakelen. Verdere elektrische accessoires moeten worden aangesloten op extra lichttransformatoren. De veiligheidstransformator 66471 is geen kinderspeelgoed.

Leveringsomvang: 1 transformator